Het is weer even geleden sinds jullie van mij gehoord hebben. Na mijn terugkomst van mijn verlof in Nederland in februari, is het eigenlijk heel druk geweest. Van de organisatie voor de Internationale Dag voor Straatkinderen, een Street Children Forum, workshops en trainingen, 2 follow-ups tot de dagelijkse zaken in en rondom het project. Er is nog geen moment geweest, dat we dachten dat het we wat rustiger aan konden doen.
Zoals ik schreef hebben we de viering van de Internationale Dag voor Straatkinderen gehad. Deze werd dit jaar voor het eerst in Tamale gevierd samen met verschillende partner organisaties. Samen met 6 andere collega’s ben ik naar Tamale gereisd om onderdeel te zijn van de verschillende programma’s die georganiseerd waren. Zo waren er een demonstratie door de straten van Tamale en een Stakeholder Symposium. Tijdens het symposium mochten verschillende sprekers hun visie over straatisme vertellen en wat de overheid eraan moet doen. Een van de sprekers kwam met een bijzonder inspirerende speech. In deze speech gaf hij aan dat we naar de overheid kunnen wijzen, natuurlijk hebben zij hun eigen rol te spelen, maar dat het ook bij de families zelf begint. Daar moet eerst de bewustwording en de verandering komen, voordat we naar de overheid kunnen wijzen. Tijdens de follow- up sessie die we net hebben afgerond werd ik mij er heel bewust van dat hij gelijk heeft. Samen met Sr Olivia en twee andere collega’s zijn we naar Tamale geweest voor een week follow-up. Deze keer was het vooral om de trainingfees te betalen en de materialen te geven van de jongeren die in de afgelopen 6 maanden naar huis zijn gegaan. Dit waren meer dan 20 jongeren, die de straat hebben verlaten met onze ondersteuning en nu naar school gaan of een opleiding tot kapster, kleidingmaakster of weefster zijn gestart. Dat is erg bemoedigend. Wat nog bemoedigender is dat sommige van hen onder training zijn bij anderen die door het project zijn ondersteund. Het was goed om te zien dat de meesten nadat ze terug naar huis zijn gegaan werkelijk een opleiding zijn begonnen, alleen degene die in school waren hebben we niet allemaal kunnen zien.
Naast mijn collega’s hadden we ook 4 meisjes mee die in het VTC wonen en naar school gaan. Zij wilden graag hun families bezoeken en dit was een goede kans voor hen. Van 3 van hen hebben we de families bezocht. Bij familie zou je denken dat het de ouders zijn, maar dat is hier niet het geval. Deze meisjes worden op jonge leeftijd aan hun tantes gegeven en dit zijn voor hen nu hun ouders. Maar ze worden niet behandeld als een eigen kind. Dit is ook waar de speech over ging en dat dit soort praktijken moeten stoppen. Vroeger werd het gedaan als verbinding met de families, zodat ze je met elkaar in contact bleef, maar tegenwoordig heeft iedereen een telefoon en zijn de afstanden wat dat betreft korter geworden door allerlei soorten vervoersmiddelen.
Zoals ik schreef zijn we bij drie van hen op bezoek geweest. Van de ander kwam de vader haar persoonlijk ophalen en hebben we met hem gesproken. Ze wonen in dorpen op het platteland in een typische compound. Te zien waar ze vandaan komen en hoe ze leven is een bijzonder indrukkwekkende ervaring. Je wordt hier weer even met je neus op de feiten gedrukt en begrijpt echt wel waarom ze deze plekken verlaten om naar Kumasi te komen. Het is lastig te beschrijven wat je precies ziet, zonder dat je het zelf hebt ervaren of met eigen ogen hebt gezien. Zoals bij F. Dat we bij haar thuis kwamen was er niemand om haar te verwelkomen en degenen die er waren liepen eigenlijk aan ons voorbij alsof ze ons niet gezien hadden. F. zei dat dit het huis was van haar ouders, maar na wat langer doorvragen was het haar tantes huis. We zijn ook nog bij haar biologische ouders geweest en daar kwamen we een oude vrouw tegen die zei dat F. niet meer terug naar Kumasi zou komen, maar dat F. met haar man zou trouwen. Het leek een grap, maar je kon aan haar zien dat het serieus was. Uiteindelijk hebben we ook nog met haar echte vader gesproken en haar grootvader en daar kregen we ook meer te horen over haar achtergrond.
Twee van de andere meisjes wonen in hetzelfde dorp. Ook hier werden we naar hun tantes huis gebracht. Daar was voor mij de situatie nog moelijker om te zien. Bij A waar we het eerst kwamen werd, was ze druk bezig met eten te koken en je kan je afvragen of zij hier zelf ook iets van zou eten. Er was totaal geen blijdschap op haar gezicht te zien. Later werd ons het verhaal duidelijk. Haar tante en de tweede vrouw hadden net hun man verloren en A mocht niet meer weg tot de man begraven was en daarbij kwam ook het feit dat de man niet begraven kon worden totdat de tante bevallen was. Dit betekent dus dat A ruim 9 maanden niet naar school kan. Na onze interventie met haar vader, was het toch akkoord dat ze naar Kumasi zou komen om haar studie te vervolgen, waarop A nu zelf aangaf dat ze niet meer mee wilde, tot onze verbazing. Mijn collega vertelde mij dat het kan zijn dat haar tante haar heeft vervloekt en dat ze daarom niet meer wilde komen. Hier komt ook weer een ander aspect kijken, waar we vaker mee te maken krijgen en een situatie waarmee we op het moment mee bezig zijn ( een vader die zegt dat ze zijn dochter niet meer is, als ze de opleiding vervolgt etc.). Bij H. was het een vergelijkbaar verhaal, maar dan met een zieke moeder. Uiteindelijk zijn we met maar twee meisjes terug gekomen, wat wel teleurstellend is natuurlijk. Dit zijn individuele voorbeelden, maar het zal voor heel veel meer meisjes gelden natuurlijk. Of het traditie, onwetendheid, niet willen veranderen is, is moeilijk te zeggen. Maar het blijft een uitdaging voor ons. Verandering zal vanaf binnenuit moeten komen, maar dat zal nog een lang proces zijn. De follow-up was een succesvolle maar zeer vermoeiende week.
Ook hebben we een andere follow-up uitgevoerd in en rondom Kumasi. Dit was naar de meisjes die vorig jaar af zijn gestudeerd en nu aan het werk zijn in verschillende shops om te zien hoe zij het doen. Het was heel fijn om te zien dat de meeste het goed, maar ook hier kwamen we erachter dat het niet altijd goed afloopt. Eén van de meisjes is nu in Libanon en we hebben het idee dat er sprake is geweest van mensenhandel (human trafficking). Human Trafficking is nu ook een factor waar we steeds meer mee te maken krijgen en waar onze middelen moeten inzetten om dit tegen te gaan. Zo is Sr. Olivia voor een conferentie naar Rome geweest en werken we met de politie samen wanneer we het idee hebben dat het om Human Trafficking gaat. Het is een trieste realiteit dat jonge meisjes in Ghana hiermee te maken krijgen.
Verder zijn we met het management druk bezig geweest met het schrijven van verschillende plannen zoals ons 10 jarig sustainability plan, verschillende handleidingen voor medewerkers en hebben we een workshop Project Management gehad. Ook hebben we de eerste Open Dag gehad bij de Day Care. Bij het Drop-in Centre hebben we vele verschillende groepen aan vrijwilligers gehad uit Europa voor verschillende periodes en ook gezondheidsprogramma’s voor straatmoeders en andere jongeren. We zijn ons nu langzamerhand aan het voorbereiden op eind van dit jaar en dat zal ook met de nodige uitdagingen gepaard gaan. Wat nog leuk is om te melden is dat het project een nieuwe website heeft en de eerste nieuwsbrief uit is, waar ik aan heb gewerkt. Het project moet meer zichtbaar worden naar de buitenwereld toe en we merken dat de nieuwe website zijn vruchten afwerpt.
Het project groeit en blijft veranderingen doorvoeren; van nieuwe staf tot aanpak van situaties en programma’s. Zoals dat we nu drie opleidingen aanbieden in het VTC (hairdressing, dressmaking en catering). De meisjes volgen eerst 3 maanden een intensieve basisonderwijs training, waarna ze zich 3 maanden mogen orienteren op de 3 trainingen, voordat ze de uiteindelijke beslissing nemen. Ook wordt volgend jaar de viering van de Internationale Dag nog grootster aangepakt. Voor 2020 zijn we van plan om deze dag met een groot aantal partners in de 3 grote steden van Ghana te vieren. Daarnaast staat er ook een ander groots event op de planning: het 15-jarig bestaan van Street Children Project! Hoe bijzonder om daar onderdeel van te mogen zijn.
Voor nu moet ik mij gaan voorbereiden op vrijwilligers die volgende week komen, ben ik in contact met Ierse vrijwilligers die volgend jaar met een schoolprogramma willen starten, ligt de rapportage van de follow-up op mij te wachten en moet ik een weekprogramma voorbereiden met workshops voor de Day Care medewerkers, voordat het schooljaar begint. Genoeg te doen dus!